De tocht door de tunnel

Na dat we een tijdje gelopen hebben komen we tenslotte uit bij een spliting in de tunnel. We kunnen hier kiezen voor de noordwestelijke of noordoostelijke richting. Gezien de staat van de tunnel hebben we er wel vertrouwen in dat een van beide gangen naar boven moet leiden. Helaas kunnen we in de tunnel geen aanwijzingen vinden welke we nodig hebben.

Als de geruchte waar zijn dan is het vooral ten noord ooste van hier niet pluis. We kiezen dus maar voor de noordwestelijke gang. Helaas blijkt deze gang dood te lopen. Nalm 500 meter staan we ineens voor een muur die recht in de gang staat. Er is verder niets te zien. We geloven onze ogen niet. Hoe kan een gang ineens zo eindigen.

Het is niet zo dat men hier gestopt is met werken of zo. Het eindigt echt met een afgewerkte want en scherp aansluitende hoeken. We besluiten toch onze ogen nog eens goed de kost te geven maar we kunnen niets vinden tot dat ik per ongeluk tegen de onderkant van de muur aan druk. Dan blijkt het ineens te kantallen.

Aha we hebben dus een kantel deur gevonden. Arawn verkent aan de andere kant van de kantel deur maar kan zo snel niets vinden. Er is gewoon een donkere gang achter de deur. Daarom besluiten we om eerst de andere kant te verkennen.

Ook daar verkent Arawn de gang achter de deur. Achter deze deur ruikt het muf en groeien er champions. Even later komt Arawn zelf terug dat hij stemmen gehoord te hebben. Hij heeft het over gekwebbel in een onverstaanbare taal. Hierop gaan Nimthoron en Veryawen verkennen. Die kommen snel terug. Nimthoron weet te melden dat het Orcen vrouwen zijn die zitten te kletsen.

Onder protest van Arawn besluiten we toch naar de andere kant te gaan. We hebben Arawn er van kunnen overtuigen dat het op dit moment niet verstandig is om Orcen te gaan meppen omdat we daar zelf ook risico bij lopen.

We lopen terug naar de andere gang. Daar aangekomen gaan we met zijn alle door de deur. Als we even door lopen staan we in een grot. Vanuit deze grot kunnen we de buitenlucht al zien. We worden echter opgeschrikt door een Beer en een ondode. Ban loopt naar de beer toe en zorgt er voor dat deze ons geen last bezorgt.

De ondode lijkt hier echter niet mee te willen werken. Hij verklaard de broer van Ringdinar te zijn die wij gedood hebben. Hierna valt hij ons aan. Natuurlijk hadden we al verwacht dat deze ondode ons niet met rust zou laten. Dus staan Arawn, Veryawen en ik klaar om hem tegen te houden.

Arawn en Veryawen staan vooraan en meppen er flink op los. Ik zelf sta schuin achter Arawn en probeer half over hem heen nog wat mee te meppen. Dit valt niet mee maar alle kleine beetjes helpen. Dat blijkt vooral waneer Veryawen ineens mis mept. Op dat moment blijk ik in staat te zijn de ondode zijn laatste restje ``leven'' uit zijn lichaam te slaan.

Hierna lopen we door de grot naar buiten. We staan op een platau en kijken uit over de omgeving. Er is een weg die van oost naar west loopt. We lopen richting het westen. Dit pad buigt af richting het zuiden en loopt langs de toren.

Als we langs de toren komen zien we de kat weer op de brug staan. Hij staat daar nog steeds te waken. Hij begint ook weer te blazen als wij er langs komen. We besluiten dan ook snel door te lopen richting het zuiden.

We overnachten weer op de plek waar we op de heenweg ook overnacht hebben. Daar lezen we de scroll waarin staat hoe de sluitel gesmeed moet worden. Helaas begrijpen we er niet veel van. Er staat iets in over De smidse van de Balingen. Dit zou kunnen slaan op de smid Celebrenon. De grootste nolder smidse die ooit geleeft heeft.

Na lang overleg besluiten we om het geheimzinnige rivendel te gaan zoeken in de hoop daar nog nolder smeden aan te treffen. Het is een plaats waarvan een aantal wel geruchten gehoord heeft maar niemand kent mensen die er geweest zijn.

We trekken de volgende dag door naar Morfa waar inmiddels een groep easterling huurlingen is aangekomen. Hierdoor is de stemming niet al te best en besluiten we zo snel mogenlijk door te trekken naar Camith Brim. Naar het oversteken van een rivier richting Camith Brim worden we opgewacht door een groep soldaten die hartelijk staat te lachen hoe onhandig wij de rivier oversteken. We trekken hierna samen met hen door naar Camith Brim