De aankomst in Ost in Edhil

We rusten een dag uit en de volgende dag is de brand over. We overleggen en besluiten aan de overkant door te lopen. Alleen de dwergen zien het niet zitten om weer over te steken. Daarom willen we met zijn alle een vlot maken. Daarmee kunnen ze makelijker over steken.

Ik ga op zoek naar bomen die geschikt zijn om een vlot van te bouwen. Helaas kan ik geen bomen vinden waarvan het niet zonden is om ze om te hakken. Op dat moment krijg ik het idee om na de overkant te zwemmen om een boom die gevelt is door de brand op te halen. Samen met de boom die we nog bewaard hebben maken we een vlot dat een stuk stabieler is. Hiermee komt iedereen veilig aan de overkant.

Hierna lopen we verder richtin Ost in Edhil. Als we een dag voor Ost in Edhil zijn worden we tijdens de nacht wacht aangevallen door 3 skelleten. Ik begin echt een pest te krijgen aan die krengen. Tot overmaat van ramp kom ik alleen te staan tegen een van die skelleten. Tijdens dat gevecht deel ik een aantal zwarre klappen aan het skellet uit. Helaas doet dat skellet dat ook bij mij. Ik ben dan ook blij als ik versterking krijg van 2 dwergen.

Ik trek me terug en zie Elyana bij Ban staan die ook gewond is. Ban is bezig met een heling spreuk op zich zelf te gebruiken. Ik roep Elyana bij me om mij te helpen het bloeden te stoppen. Hierna genees ik me nog wat verder via een heling spreuk.

Vervolgens lopen wij de volgende dag naar Ost in Edhil. In de avond komen we aan bij een aantal ruines. Daar overnachten we tussen de eerste ruines. Nimthoron vermaakt zich met het zoeken van scherven van potten.

De volgende dag verkennen we de ruines. Op een gegven moment stuiten we op een dwergen bordje waarop staat de het verboden is om het terein te betreden. Het is duidelijk een nieuw bordje. We gaan gewoon er langs. Op die manier komen we steeds dichter bij het centerum van de stad.

Op een gegeven moment komen we op een plein waar we een standbeeld zien van een schip. Althans een van de elven herkent het er in. Het standbeeld is namelijk beschadigd door de orcen.

Even later roept Nimthoron dat hij een vreemde deur gevonden. Hij staat voor een huis waarvan de deur los lijkt te staan. Toch loop je tegen een deur op als je naar binnen loopt. Dit is een tamelijk vreemd gebouw wat tevens nog in een merkwaardig goede staat is. Het blijkt verder geen ramen te hebben en het dak is ook nog helemaal heen.

Dan herinnerd Ban zich de droom van de harige voet die door een deur heen loopt. We roepen Mîrlgîn naar voren en die blijkt zo door de deur heen te kunnen lopen. Zij kijkt binnen rond en vind tenslotte een aantal symbolen op het dak die wel is het mechanisme kunnen zijn om de deur los te krijgen.

Met behulp van het touw van Elyana weet Mîrlgîn ten slotte naar dat mechanisme toe te klimmen en de deur te oppenen. Hierna gaan we met zijn alle naar binnen. Even later zit ??? in een val in de want. We zoeken met zijn alle naar de manier om die val te openen en vinden uiteindelijk een verborgen luik met daarachter 3 hendels. We proberen de hendels maar uit. Bij de eerste en tweede hendel horen we alleen wat gekraak. Bij de derde gaat ten slotte de val open.

We zoeken in dit huis nog door want er is hier iets bijzonders aan de hand. Ten slotte vinden we een luik in de vloer dat toegang geeft tot een onderaards gangen stelsel. De dwergen zijn er gelijk voor om dit goed te gaan onderzoeken.

Het ondergrondse gangenstelsel

Deze vertellen ons al snel de gang splits. We besluiten dan maar om met zijn allen de gang in te gaan. We lopen eerst met zijn allen naar Rechts. Daar stuiten we op een hoop stenen die de gang blokkeert.

We lopen terug en onderzoeken de linker gang. Na een paar honderd meter lopen komen we bij een trap. Als we die trap aflopen komen we in een grote zaal waarin allemaal stenen bomen staan. Maar die bomen zijn wel heel mooi. Als ik ze van dichter bij bekijk staan er allemaal teksten van die de Valar beschrijven. Ik begin deze teksten te lezen en kom daardoor al gauw wat achter de groep te liggen.

Als ik dat ontdek loop ik toch maar even door. Het is een erg lange zaal waarvan we het eind nog niet kunnen ontdekken. We overleggen even en lopen door. Dan zien we aan het eind een zilveren en een goude boom staan. Het zijn de stenen evenbeelden van Telperion en Laurerin de bomen uit valinor. We leven hier inderdaad in een wonderlijke wereld.

Als we langs die bomen heen lopen komen we weer in een gang die daarna een kruizing heeft. We steken over en komen in een volgende zaal. In die zaal staan aan de kant bomen. De vloer lijkt van water te zijn en in het midden staat een fontein. Veryawen loopt als eerste het water op. Daarna volgt de rest van de groep op Ban en Mîrlgîn na. Als Veryawen in het midden staat kijkt ze na de forntein en raakt hem dan aan.

Help, Help

Op dat moment zink ik door de vloer. Hij blijkt echt van water te zijn. Hoe kwam het dan dat ik er net op kon lopen. Ik zwem richting het opervlak om weer boven te komen. Hee die vloer is hard. Hoe kom ik hier uit. Ik ga stikken.

Ik zie dat Veryawen probeerd mij te calmeren. Hoe kan dat nauw. Zij moet toch ook het probleem zien. .... . Langzaam begin ik wat rustiger te worden. Ik merk dat ik gewoon kan ademen. Hoe kan dat nu. Ik ben toch onder water? Ik wordt langzaam rustig en vergeet de problemen van alledag.

Even later zien we ook Mîrlgîn in het water vallen. Daarna komt Ban er ook bij. We zwemmen langszaam naar elkaar toe. Iedereen is bijzonder kalm en lijkt ontspannen rond te zwemmen.